EEN REIS IN BOLIVIA 1988
Tegen de schemering arriveerden we in Epizana op km 127. Hier ligt een ketting over de weg. Er naast staat een huisje, waar je de peaje moet betalen. Sierlijk reed ik over de ketting heen naar dit huis toe. Maar toen vielen me enkele berispende woorden ten deel. Niemand, maar dan ook niemand mag over te ketting rijden zonder van te voren de peaje betaald te hebben.
We kregen een zeer eenvoudig kamertje voor Bs 12,-
vrijdag, 5 augustus.
Het was de vorige avond al behoorlijk koud geworden, deze nacht vroor het. Daarbij
werden er 's nachts tot bijna vier uur cassettebandjes gedraaid op volle sterkte.
We stonden na een niet riante nacht om zeven uur op en ontdekten onmiddellijk, dat
er een dikke laag ijs op de ruiten van de auto zat en dat we een lekke achterband
hadden. Kik verwisselde het wiel vaardig. Naast het alogamiento woonde een bandenplakker,
die ons voor Bs 5,-
Bij Monte Puncu dachten we S. tiraquensis te vinden. Die zou daar zeer algemeen zijn. We beklommen de berg, die op onze kaart als Monte Puncu was aangegeven
en vonden grote sulco's met forse, afstaande, zwarte tot donkerbruine dorens. De hoogtemeter gaf 3200 m aan.
Dit was een interessante vondst, maar hadden we nou wel of niet S. tiraquensis gevonden? Van Leo van der Hoeven had ik begrepen, dat hij aan de andere kant van de weg geweest was. We gingen daar heen en vonden een ons onbekende lobivia en een enkele plant van S. tiraquensis met prachtige barnsteenkleurige dorens.
Natuurlijk moesten daar nog meer planten van dit type staan, maar wij vonden niets. In de buurt waren campesinos bezig aardappels te poten. We vroegen hun, of zij "espinas" wisten te staan en jawel, op de volgende heuvel moesten ze staan. We gingen er vol verwachting heen, maar we vonden niets.
11