EEN REIS IN BOLIVIA 1988

EXIT

36

30

20

10

SORTIE

de man die er over ging was er niet. Na een uurtje arriveerde hij en zei ons een monster te brengen. Dat deden we. Er bestond geen enkele probleem, alleen moesten we nog even een formulier halen in een bepaald kan­toor. In dit kantoor bleken ze veel formulieren te hebben. Op straat er voor boden mannetjes met typemachines aan de formu­lieren in te vullen. Wij kregen formulier 148 en na korte tijd waren wij in het bezit van een gezondheidsverklaring en een uitvoervergun­ning, een reden om de plantjes niet op te sturen, maar gewoon mee te nemen.

We gingen ons ticket nog eens confirmeren, zoals aangeraden was. In dit kantoor bleek ons, dat je voor Bs 42,- van Cocha­bamba naar Sucre kon vliegen en voor Bs 80,- van Sucre naar La Paz. Dat leek aantrekkelijk, want per bus was je Bs 28,- kwijt en had je een reis van 24 uur over ons al bekende dirt-roads. Er was echter nog een alternatief: de trein. Op het station hoorden we, dat de treinreis iets duurder was dan de busreis, met als bijkomstigheid, dat je vier dagen moest wachten in Oruro. De keus was niet moeilijk: we kochten vliegtickets.

We hadden nog voldoende tijd over om een bezoek te brengen aan de botanische tuin van Martin Cardenas in Cochabamba. Hiervoor wandelden we een half uur bij een behoorlijk hoge temperatuur. Dit was haast even vermoeiend als het beklim­men van een heuvel om plantjes te zoeken.

De tuin was niet spectaculair. We hadden al geen hoge ver­wachtingen gehad, maar desondanks viel het nog tegen: of de tuin werd opnieuw aangelegd of hij was ver­waar­loosd. Het restant van de verzameling van Cardenas bevond zich in een gesloten afdeling. Voor ons ging het hek open. Er stonden vrij grote planten zonder ook maar een eti­ket. De meeste planten zagen er niet erg levenslustig uit. In deze verzameling hadden nog niet lang geleden isotypen van heel wat nieuwbe­schreven soorten gestaan. Het was allemaal verloren gegaan.

De man die ons dit ver­toonde vond, dat we kennis moesten maken van Dr. Mar­quez. We konden deze bui­tenge­woon be­langrijke man helaas niet laten zien, door welk insti­tuut of universi­teit we uitge­zonden waren, maar hij verwaar­digde zich toch ons te antwoor­den. Van de planten van Cardenas kon hij niets zeggen. Men was onder zijn leiding juist begon­nen een onder­zoek te doen naar het werk van Cardenas. We werden een kamertje bin­nengela­ten, waarin een grote hoeveel­heid periodieken ongeor­dend was opgeslagen, waaronder Succu­lenta en KuaS. We bedank­ten de heer Marquez hartelijk, dat we dit allemaal hadden mogen zien en wandelden, een ervaring rijker, terug naar het centrum van de stad. Hier waagden

<

>

20