EEN REIS IN BOLIVIA 1988
prettige avond en lieten hem verdrietig achter.
zondag, 21 augustus.
Om half negen stond de taxi weer klaar. Kik wilde terug naar het terrein voorbij Yamparaez, waar de vrouwen ons planten geleverd hadden. In de eerste plaats hadden wij geen standplaatsfoto's en het was mogelijk, dat daar nog S. aureiflora groeide.
De taxichauffeur reed vaardig en binnen een uur waren we weer ter plaatse. Daar kende
men ons niet (meer), maar een van de vrouwen, die de baas scheen te zijn, was bereid
ons voor Bs 10,-
Niet ver van het huisje groeiden inderdaad de lobivia's. Onze gids was een jongen van een jaar of twaalf. Hij zei ons te wachten, dan ging hij sulco's zoeken. Met een ongelofelijke snelheid vertrok hij. Ik wandelde achter hem aan, maar toen ik op de heuvelrug kwam, was hij al uit het gezicht verdwenen. Na een half uur kwam de jongen terug naar de taxi. Hij had geen sulco's kunnen vinden.
We gingen terug naar ons alogamiento. Hier ontmoetten we een jonge Japanse leraar,
die Suzuki bleek te heten. Hij vertelde in het Engels, dat hij enkele weken in Santa
Cruz bij vrienden geweest was en nu nog een week op eigen gelegenheid door het land
wilde reizen. Op de laadbak van een vrachtauto had hij de reis gemaakt van Santa
Cruz naar Sucre. Hier had iemand hem gevraagd zijn paspoort te laten zien. Toen
hij dat vertoonde, had men hem meteen ontlast van de helft van zijn geld: $ 400,-
We wandelden nog wat over de markt, die vandaag niet zo druk was, want het was zondag.
Toch is het verbluffend, wat er allemaal aangeboden wordt aan groenten, drankjes,
cosmetica en zelfs mini-
's Avonds ontmoetten we weer de Nederlandse toeriste, die naar Potosi geweest was. Het was volgens haar heel interessant.
Wij hadden onze botanische missie van deze reis wel volbracht en er waren nog wat tijd over. We besloten te proberen de laatste twee dagen een bliksembezoek aan Potosi te brengen.
31