EEN REIS IN BOLIVIA 1988

EXIT

36

30

20

10

SORTIE

vragen, waar ze stonden. Vandaag was immers het reisdoel Aiquile.

Bij de peaje kwamen twee jongedames uit Totora vragen, of ze mee mochten rijden. We boden hun een lift aan en vroegen meteen naar sulcorebutia's bij Totora en lieten als voorbeeld een paar gevonden planten zien. Ze vertelden, dat die niet dicht bij de stad stonden. Later bleek ons, dat ze waarschijnlijk niet veel oog voor "espinas" hadden.

In Totora vroegen we de weg naar Omereque. Langs die weg had Leo immers interessan­te planten gevonden. Toen we de weg echter zagen en de ervaringen met de Volkswagen van afgelopen dagen overwogen, leek het ons beter dit maar niet te proberen. Jammer? Wel nee, er waren immers voldoende alterna­tieven.

Drie kilometer na Totora vonden we een heuvel met droog gras. Dit moest de standplaats van Sulcorebutia oenantha zijn. Na geruime tijd zoeken vond ik één plant, half verscholen onder een struik. Dichtbij stond een huisje, waar nog al wat kinde­ren waren. Wij vroegen ze, of ze nog meer van dat soort plan­ten wisten te staan. Ze beweer­den de plant niet te kennen.

Bij Chimuri vroegen wij een jongeman ons te helpen zoeken. Hij antwoordde onverstaan­baar, maar wij begrepen, dat hij geen tijd of zin had. Een minuut of vijf later hoorden we een schril, hoog gefluit. De jongeman stond achter ons en wenkte ons. Hij bleek twee strijdmakkers gezocht te hebben. We werden enkele honderden meters meegenomen het veld in. De oudste van de drie zonderde zich af en kwam na korte tijd terug met drie vrij grote sSulcorebutia's, die aan S. oenantha deden denken. Inmiddels vonden de andere mannen kleinere planten, die wij onmiddellijk dachten te herkennen als S. pampagranden­sis.

Bij Rancho Pampa Grande zagen we een aardig heuveltje. We vroegen een vrouw, of er espinas groeiden. Ze bevestigde dat en wees ook achter zich. We beklom­men het heuveltje en in een mum van tijd vonden we enkele zeer gelijkvormige plantjes, die S. pampagrandensis zouden moeten zijn. Net hadden we onze laatste foto's gemaakt, toen de vrouw naar ons toe kwam met een (te) groot aantal planten, die ze voor ons uitgegra­ven had.

Tijdens het zoeken waren de Zwitserse jongens ons voorbij gefietst. Ze hadden in het stof op de ruit geschreven: "Wir sehen uns später." Het was verschrikkelijk droog en stof­fig, hoewel de weg niet slecht was.

De weg werd bochtig en naast ons was af en toe een diep ra­vijn. Al van verre zagen wij de brug over de Rio Mizque. We daalden af van bijna 3000 m tot 1900 m. De

<

>

13