EEN REIS IN BOLIVIA 1988

EXIT

36

30

20

10

SORTIE

ongeveer twee kilometer voor Aiquile. Links van de weg stond een heuvel, rechts een vrouw, die ons vertelde, dat op de heuvel espinas groeiden. Binnen enkele minuten vonden we inderdaad S. mentosa. De vrouw en haar kinderen hielpen ons ijverig zoeken, hoewel dat niet nodig was, want de planten waren hier massaal.

Ze bleek señora Velasquez te heten en ze was arm, vertelde ze. Ik gaf haar een paar bolivianos als beloning voor de hulp.

Terug in Aiquile vonden we snel een monteur (op zondag), die ons wilde helpen, maar hij was nog bezig met een vrachtauto. Zoals veel vrachtauto's werd deze gebruikt om mensen te ver­voeren. Boven het midden van de laadbak was een stang aange­bracht, waaraan men zich kon vasthouden. Ik hoorde van mensen, die zo'n reis hadden meegemaakt, dat dit geen pretje is. Deze vrachtauto had enkele passagiers, die wat ongeduldig schenen te zijn.

De monteur vroeg ons een kwartiertje geduld en inderdaad, na twee uur waren we aan de beurt. Hij bekeek de schade en zei, dat de reparatie een kwartiertje zou duren en inder­daad, na twee uur was hij klaar. Kik en ik probeerden te veronder­stel­len, wat ons deze grap ging kosten en begonnen ons zorgen te maken. De man rekende ons echter maar Bs 12,- voor een mooi stukje werk.


maandag, 8 augustus.


Sinds gisteren was het ons helemaal duidelijk, dat de Volkswa­gen geen terreinwa­gen was. We hoorden ook steeds meer geluid­jes, die ons niet goed voorkwamen. Maar wie niet waagt, die niet wint. We hadden de weg naar Molinero gemist, dus we wilden dit vandaag nog eens proberen. Bij de genoemde T-split­sing namen we nu de andere weg en bleken goed te gaan. De weg was in het algemeen niet slecht, hoewel er gemene kuilen in zaten en we af en toe een grote steen moesten ontwijken.

Na ongeveer 3 km vroegen we enkele campesinos naar espinas pequeñas, maar die zeiden ze niet te kennen, alleen grote met "flores rochas". We reden enkele kilometers verder en zagen een jongetje op het land. Hij kende inderdaad de gevraagde planten, maar wilde ze niet aanwijzen.

Even verder moesten we bijna onze poging staken. We moesten een verraderlijk uitziende vado oversteken, maar het liep goed af. En daar kwam het jongetje van zoëven welge­moed naar ons toe. Hij had zich bedacht en wilde ons de planten wel wijzen. Weer wat verder dacht Kik een geschikte sulcoplaats te zien. We stopten en

<

>

15