EEN REIS IN BOLIVIA 1988

EXIT

36

30

20

10

SORTIE

gingen op zoek naar S. canigueralii, die op het meest rechtse van de twee bergjes zou groeien. Dat kon geen zware opgave zijn.

De weg er heen was vrij steil. Het bleek bovendien, dat het bergje geheel begroeid was met eucalyptusbo­men, die aangeplant waren voor de mijnbouw in Potosi. Langs het bergje liep de weg naar Tarabuco. We vroegen mensen naar espinas pequeñas. We werden richting Tarabuco gestuurd. Dat verbaasde ons, want Willi Gertel had het ons precies uitgeduid.

We liepen toch richting Tarabuco. Onderweg werden we dorstig en kochten in een soort bar een flesje Fanta. Hier zaten twee mannen zich te goed te doen aan chicha, een inheemse alkoholi­sche drank, die kennelijk niet onderschat mag worden. De beide heren hadden 's morgens om tien uur al een behoorlijk stuk in de kraag, maar ze wilden toch wel graag een gesprek aanknopen met de beide gringo's. Ze legden ons uit, dat Spaans (Castil­liano) de taal is, die in alle landen gesproken wordt, maar in Bolivia zijn nog drie andere talen: Quechua, Aymara en een, waarvan ik nog nooit gehoord had. Dit onder­scheidde Bolivia van de rest van de wereld. Het bleef overigens een raadsel, dat wij onderling nog een andere taal spraken, maar we waren bereid om Nederlands een Spaans dialekt te noemen om de zaak te vereenvoudigen.

Na nog een half uur lopen gingen we zoeken op een vrij vlak stuk land. Hier vonden we L. cinnabarina. We hoopten nog op een sulco, maar die vonden we niet.

's Middags hielden we een taxi aan, waarvan de chauffeur S. canigueralii wel kende. Hij bracht ons de heuvel op tot bij een groot Christusbeeld. De weg erheen had om de 100 m een kapelletje. We kregen de indruk, dat deze weg voor bedevaart gebruikt werd. Boven aangekomen wees de taxichauffeur naar beneden. Dat kon haast niet, want het bergje was vrij steil en we hadden ervaren, dat Sulco's op vlak terrein groeien. Ook zouden we geen Sulco's onder bomen verwachten. Maar we vonden ze wel, diep weggekropen in het zand tegen de droogte.

De taxichauffeur gaf ons verder een adres van een verhuurbe­drijf van auto's. Inmiddels voelde ik me zo ver opgeknapt, dat ik me weer waagde aan gebraden kip.


maandag, 15 augustus.

 

De gebraden kip was waarschijnlijk een vergissing. Weer moest ik een aantal keren het toilet bezoeken. Maar niet geklaagd: om half negen zouden we een auto

<

>

22