EEN REIS IN BOLIVIA 1988

EXIT

36

30

20

10

SORTIE

Hij zei ons naar Zudañez en Presto te kunnen brengen. Na een korte onderhande­ling kwamen we overeen twee dagen met hem op pad te gaan naar Zudañez voor Bs 160,-. De autoverhuurder kon wat ons betreft de boom in.


woensdag, 17 augustus.

 

We ontbeten met een paar jonge Zwitsers, die per bus en trein door Argentinië en Bolivia reisden. Om kwart over acht stond de taxichauffeur met zijn zoon en zijn auto voor de deur. We vertrokken richting Zudañez. Bij het verlaten van de stad sloeg de chauffeur drie kruisjes. Kennelijk verwachtte hij een zware reis. Na dertien kilometer rijden beklommen we links van de weg een berg, waar we eerst Parodia vonden en even later ook een vorm van L. cinnabarina. De chauffeur en zijn zoon hadden ijverig helpen zoe­ken. Toen we terug­kwamen bij de auto, was de linker koplamp van zijn auto gestolen.

Twee kilometer verder maakten we weer een stop. Daar stond een bolgewasje, dat op een krokus lijkt. We hadden dit plantje ook al gezien bij Anzaldo en Aiquile.

De weg was niet slecht, maar buitengewoon stoffig. Daarbij ontstond er een soort zuiging in de auto, die voor nog meer stof zorgde.

Voorbij Yamparaez lieten we een paar vrouwen een foto zien van S. canigueralii. Ze zeiden soortgelijke planten te kennen, ver in de bergen. Ze zouden ze voor ons gaan zoe­ken. Als wij later terugkwamen, zouden de planten voor ons klaar liggen.

Ergens uit dit gebied - niemand weet waar - zou S. caracaren­sis stammen. De chauffeur sprak naast Spaans ook Quechua. Hij wist te vertellen, dat "Khara Khara" betekent, dat op die plaats niets groeit. Hiermee is niet gezegd, dat er geen S. caracarensis op zekere Khara Khara-bergen kunnen groeien, maar de vertaling was voor ons verrassend.

In Tarabuco moest er weer tol betaald worden. We namen een broodje ei en vervolgden de reis.

Toen sprak de chauffeur een man aan, die met een zak op zijn rug langs de weg liep. Deze man beweerde espinas pequeñas met rode bloemen te kennen en wilde ze ons wel wijzen tegen een geringe vergoeding. Wij gingen met hem aan de wandel, verder en verder naar een ge­bied, waar wij in ieder geval geen sul­co's zouden verwachten. Op zeker moment wees hij een lobivia aan. Wij beduidden hem, dat we die nu niet zochten. Dat wist hij, zei hij. Even later wees hij een tephrocactus aan. Ook die wensten we niet, maar ook dat wist hij. Uiteindelijk


<

>

25