EEN REIS IN BOLIVIA 1988
enthousiast "Yes!". Hij had voor de reis drie weken Spaans geleerd. We begonnen te vermoeden, dat Suzuki in Bolivia worstelde met een communicatieprobleem.
In Potosi bevindt zich het beroemde Casa de la moneda, een museum met antieke geldstukken. Kik had gezien, dat het tot zes uur open was, dus we spoedden ons er heen. Suzuki wist wel niet, waar we heen renden, maar hij ging graag mee: "Yes!". De poort zat echter dicht. Voor de deur stond een leraar met een aantal studentes te onderhandelen, of hij met zijn groep alsnog naar binnen mocht, maar men was zeer streng. Van de weeromstuit werden ze wat jolig en wij gingen met het hele stel op de foto. Juist wilden we adressen uitwisselen, toen de deur alsnog open ging. Helaas alleen voor de groep. Wij mochten niet mee.
Om de pil te vergoeden, gingen we uit eten. Door de stad lopend merkten we toch, dat we op ongeveer 4000 meter hoogte waren, maar we hadden er niet echt last van. De temperatuur daalde snel.
Het viel ons op, dat in Potosi meer gerookt en wellicht ook gedronken werd dan in de andere plaatsen, waar we geweest waren.
dinsdag, 23 augustus
Om zeven uur werden wij gewekt door een gids die ons een van de mijnen van de "Cerro Rico", de zilverberg van Potosi, kon laten zien. We spraken af om half negen op de Plaza te zijn, van waaruit de excursie zou vertrekken. We zouden als groep van vijf versonen met een busje naar de berg gebracht worden. Daarna moesten we een uurtje lopen en gingen dan de mijn in.
Het was erg koud, dus de voorgenomen warme douche in de buitenlucht lieten we schieten. Tijdens het ontbijt zagen we, dat ons hotel eens zeer bekoorlijk geweest moet zijn, maar zoals zo vaak had ook dit betere dagen gekend.
Om half negen waren we op de Plaza, waar we de zon zochten, want in de schaduw was het nauwelijks te harden. Suzuki zat te klappertanden van ellende. De gids had inmiddels zijn groep van vijf personen verzameld, maar dat bleken er vijftien te zijn. Omdat de bus nog niet gearriveerd was, vertelde hij eerst iets over enkele oude gebouwen aan de Plaza. Toen kwam de bus, de stadsbus wel te verstaan, die al vol zat, maar vijftien gringo's konden er nog wel bij in. De bus was gemaakt op Bolivianen, die meestal niet meer dan 1,60 m lang zijn. Wij stootten dus om beurten ons hoofd tegen het dak van de bus en dat verhoogde de stemming bij velen.
33